Staying alive(in Rome)
Het is 1986. Tijdens een discoparty in Rotterdam ontmoeten twee totaal verschillende werelden elkaar. Anton, een macho, rokkenjager, een aanpakker die zijn eigen bedrijf runt. En Eveline, ingetogen, onzeker, twijfelaar maar bloedmooi. Een ontmoeting die voor beiden enorme consequenties zal hebben. Zeker wanneer Anton besluit in te gaan op de uitnodiging van zijn vriend om mee te gaan naar Rome en daar een drastisch besluit neemt.
Staying alive(in Rome)
Het is 1986. Tijdens een discoparty in Rotterdam ontmoeten twee totaal verschillende werelden elkaar. Anton, een macho, rokkenjager, een aanpakker die zijn eigen bedrijf runt. En Eveline, ingetogen, onzeker, twijfelaar maar bloedmooi. Een ontmoeting die voor beiden enorme consequenties zal hebben. Zeker wanneer Anton besluit in te gaan op de uitnodiging van zijn vriend om mee te gaan naar Rome en daar een drastisch besluit neemt.
Een eerste impressie...
Zo naderden ze de feestzaal, genietend en geheel in hun eigen wereld zodat ze het gefluit in eerste instantie niet hoorden. Want daar stond Anton, die duim en wijsvinger uit zijn mond haalde waarmee hij zojuist een schelle fluittoon ten gehore had gebracht. Anton, de aap op de rots, het alfamannetje, de versierder, de uitslover, de gangmaker onder zijn vrienden, die op meiden zo vaak een verpletterende eerste indruk maakte dat ze voor hem in de rij stonden. Dus riep hij, zich niet bekommerend wat die twee jonge vrouwen er eventueel van zouden vinden: “Mooi gezongen, engelenkoor. Mag ik me even voorstellen? Ik ben God.”
Hij grijnsde van oor tot oor toen hij zag wat een effect dit had op deze twee discomeiden, die plots voor hem stilstonden en hem vertwijfelend aankeken. Anton wachtte af, liet zijn interruptie nog even zijn werk doen. De stilte die dan viel, daar genoot hij altijd het meest van, de uitwerking die het had. De twee keken elkaar aan, mond open, zoekend naar woorden, totaal uit evenwicht gebracht door deze, ja, wat? Een ongemanierde gorilla met zijn zwarte borsthaar dat patserig uit zijn ver open geknoopte overhemd stak, strak gestoken in wit discopak. De gelijkenis met John Travolta was zichtbaar.
Het was uiteindelijk Miriam die zich als eerste wist te herstellen. Maar meer dan “mafkees” wist ze niet uit te brengen. Vervolgens trok ze haar nicht mee richting de ingang. Maar Anton was ze voor en maakte de deur voor hen beiden open en zag toen pas, in het licht dat naar buiten viel, hoe ontzettend mooi het meisje met de roze hoed was. Dat prachtige rode haar, die groene ogen, haar huid zo fijn en blank als porselein en een rode mond die schreeuwde om gezoend te worden. Het stond op dat moment vast voor hem: deze roodharige, wat stille meid zou zijn jachtobject voor deze avond worden.